Wat is een vertraagde spraakontwikkeling?
Men spreekt van een vertraagde spraakontwikkeling als de spraak van het kind duidelijk achterblijft bij die van leeftijdgenootjes. Jonge kinderen spreken de woorden meestal onvolledig uit. Bijvoorbeeld ‘toe’ voor ‘stoel’ of ‘ba’ voor ‘bal’. Sommige kinderen blijven langer dan normaal uitspraakfouten maken. Dit kan de verstaanbaarheid zodanig beïnvloeden dat het kind zich soms niet duidelijk kan maken. Een kind van vijf jaar kan de meeste klanken goed uitspreken. Een vertraagde spraakontwikkeling gaat vaak samen met een vertraagde taalontwikkeling maar dit is zeker niet altijd zo.
Er zijn bijvoorbeeld afwijkingen in tong, lippen en/of gehemelte. Neurologische letsels, een verminderd gehoor of een verstandelijke handicap kunnen de spraakontwikkeling belemmeren. Het gebeurt vaak dat er geen duidelijke oorzaak gevonden wordt voor de vertraagde spraakontwikkeling.
Wat doet de logopedist?
De logopedist zal nagaan welke stoornissen het spreken van het kind beïnvloeden. Soms is daarbij onderzoek door een kinderarts of kno-arts nodig. De logopedische behandeling kan indirect of direct zijn. Bij een indirecte therapie instrueert en begeleidt de logopedist de ouders of verzorgers in de manier waarop ze het kind bij het spreken kunnen stimuleren. Bij de directe logopedische behandeling staat de wisselwerking tussen kind en logopedist centraal. De logopedist heeft verschillende methodes ter beschikking waarbij op een speelse manier met het kind wordt geoefend. Er worden luisteroefeningen gedaan waarbij het kind leert minimale verschillen tussen woorden te onderscheiden. Het zelf correct uitspreken van voor het kind moeilijke klanken en klankcombinaties wordt eveneens geoefend. Een vertraagde spraakontwikkeling kan goed behandeld worden; het resultaat hangt onder andere af van de oorzaak.
Wat is een articulatiestoornis?
Bij articulatiestoornissen worden door het kind bepaalde klanken of klankcombinaties niet goed uitgesproken. Je spreekt pas van een articulatiestoornis als een kind afwijkingen vertoont in zijn articulatie in vergelijking met leeftijdgenootjes. Een kind van vier jaar mag nog problemen hebben met de /s/, /l/, en /r/ en met medeklinkercombinaties. Wanneer een kind naar groep 3 gaat, kan het zijn dat hij nog moeite heeft met de uitspraak van woorden waarin nog enkele, wat moeilijkere, medeklinkercombinaties (vaak met de /s/ of /r/) voorkomen. Er bestaan verschillende soorten articulatieproblemen:
- Het weglaten van één of meerdere spraakklanken. (fiets = ies, ster = ter, krant=kant, school=sool)
- Het vervangen van spraakklanken of spraakklankcombinaties. (koe=toe, roos=loos, bus=boes, vlieg=tieg)
- De spraak klinkt nasaal: Er zijn te weinig neusklanken. Het lijkt of het kind verkouden is(mama=baba) of er ontsnapt veel lucht door de neus. Je hoort snurkende geluiden. (vaak bij /s/)
- Een spraakklank wordt verkeerd uitgesproken. Een goed voorbeeld hiervan is het uitspreken van de /s/ of /t/ tussen de tanden (interdentaliteit). Dit komt ook bij volwassenen voor.
Articulatiestoornissen kunnen mogelijk het gevolg zijn van gehoorproblemen, organische afwijkingen, neurologische problemen, matige intelligentie, afwijkend mondgedrag, afwijkende mondmotoriek, een vertraagde spraakontwikkeling, maar ook door onvoldoende spraakaanbod uit de omgeving. Ten gevolge van een articulatiestoornis kan een kind moeilijker te verstaan zijn. Het is mogelijk dat een kind gepest gaat worden, zich geïsoleerd voelt of faalangstig wordt. Een articulatiestoornis kan in een latere fase leiden tot lees- en spellingproblemen.
Wat doet de logopedist?
De logopedist gaat na wat de oorzaak van de articulatiestoornis is. Het onderscheid tussen de goede en een foute articulatie wordt aangeleerd; hierbij worden het luisteren, kijken en voelen ingeschakeld. Indien nodig, worden met mondmotoriek oefeningen de spieren in de mond versterkt. Eerst wordt geleerd om de betreffende letter goed uit te spreken, daarna oefent men de juiste letter in lettergrepen, woorden en zinnen. Tenslotte moet de goede uitspraak gebruikt worden in het gewone spreken. Het resultaat van de behandeling hangt af van de oorzaak van de articulatiestoornis en van factoren als leeftijd, motivatie en inzet. Ook in de thuissituatie zal moeten worden geoefend.
Wat is slissen en lispelen?
Bij slissen of lispelen wordt de /s/ verkeerd uitgesproken. Door te slappe tongspieren of te weinig beheersing van de tongmotoriek klinkt de /s/ onzuiver. In ernstige gevallen wordt het spreken hierdoor slecht verstaanbaar en soms als zeer storend ervaren. Sociaal gezien kan zo'n foute /s/ tot gevolg hebben dat een kind er in de klas mee geplaagd wordt. Volwassenen kunnen problemen verwachten als zij een spreekberoep kiezen. Slissen kan op verschillende manieren veroorzaakt worden.
De tong wordt bijvoorbeeld naar voren tussen de tanden geduwd waardoor een onzuivere /s/ wordt gehoord. Soms wordt ook bij andere klanken de tong naar voren geduwd, zoals de /t/ en de /d/. De tong kan zijwaarts breed tussen de zijtanden of kiezen worden geschoven. Ook dan ontstaat een onzuiver /s/-geluid. Kinderen of volwassenen met een open beet, bij wie er te veel ruimte is tussen de onder- en boventanden, zullen hun tong vaak tussen de opening van de tanden duwen, waardoor een foutieve /s/ wordt gehoord.
Als de /s/ verkeerd wordt uitgesproken, zijn andere klanken, zoals de /z/, /sj/ en /zj/, vaak ook fout. Slissen en lispelen gaan vaak samen met afwijkende mondgewoonten. Door het slissen of lispelen kan de stand van het gebit beïnvloed worden. De tong duwt, door de voorwaartse of zijwaartse bewegingen de tanden uit elkaar waardoor bijvoorbeeld een open beet ontstaat. Gebitscorrectie heeft in zo’n geval alleen effect als ook het slissen en de eventuele afwijkende mondgewoonten worden afgeleerd. Slissen of lispelen ontstaat meestal tijdens de spraakontwikkeling, maar kan op alle leeftijden voorkomen.
Wat doet de logopedist?
De logopedist gaat na wat de oorzaak van het slissen is. Het onderscheid tussen een goede en een foute /s/ wordt aangeleerd; hierbij worden het luisteren, kijken en voelen ingeschakeld. Met mondmotoriekoefeningen worden de spieren in de mond versterkt en men leert de tong op de juiste wijze te gebruiken. Eerst wordt geleerd alleen de /s/ goed uit te spreken, daarna volgt de /s/ in lettergrepen, woorden en zinnen. Tenslotte moet de goede uitspraak gebruikt worden in het gewone spreken. Het resultaat van de behandeling hangt af van de oorzaak van het slissen en van factoren als leeftijd, motivatie en inzet.
Wat is stotteren?
Stotteren is een spraakstoornis waarbij de spraakbeweging niet vloeiend verloopt. Klanken of lettergrepen worden herhaald of verlengd. Soms worden ze er met veel spanning uit geperst. Er zijn verschillende symptomen die op stotteren kunnen wijzen:
- Het herhalen van woorden (maar, maar,maar dat is..)
- Het herhalen van klanken (p p p poes)
- Het herhalen van lettergrepen (ma ma ma mama)
- Het verlengen van klanken (vvvvis, aaaaahls,)
- Het blokkeren op bepaalde letters of klanken
- Het vermijden van woorden omdat hier klanken in voorkomen waarop men bang is te gaan stotteren
Daarnaast kunnen zich begeleidende symptomen voordoen. Voorbeelden zijn: meebewegingen in het gezicht en van lichaamsdelen, verstoring van de adem, transpireren en spanning. Naast deze zichtbare en hoorbare symptomen zijn er ook verborgen symptomen. Vermijden van situaties, bepaalde woorden of klanken omzeilen, gebrek aan zelfvertrouwen en angst om te spreken zijn hier voorbeelden van.
Stotteren kan de communicatie ernstig verstoren. Het begint meestal bij kinderen tussen de twee en zeven jaar, maar het kan zich ook op latere leeftijd, bijvoorbeeld tijdens de puberteit, ontwikkelen. Bij een grote groep kinderen gaat stotteren vanzelf over, maar bij sommige kinderen is behandeling door een logopedist of stottertherapeut nodig. Het is dan belangrijk om snel met therapie te beginnen. Dit verhoogt de kans op herstel.
Met de Screenings Lijst voor Stotteren (SLS) kan worden onderzocht of verwijzing naar een logopedist geïndiceerd is. Voor meer informatie over stotteren en voor het online invullen van deze screeningslijst zie: www.stotteren.nl.
Het is raadzaam om een gespecialiseerde logopedist of stottertherapeut te raadplegen wanneer u vermoedt dat u kind stottert. Binnen onze praktijk zijn geen stottertherapeuten werkzaam.
Dysartrie
Dysartrie is een spraakstoornis die wordt veroorzaakt door een beschadiging van het zenuwstelsel. Hierdoor werken de spieren onvoldoende die nodig zijn voor het ademen, de stemgeving en de uitspraak. Dit kan komen door een beroerte, tumor, ongeval, spierziekte of aandoening van de zenuwen. Een logopedist kan iemand helpen bij het verbeteren van de verstaanbaarheid, waarbij het resultaat afhangt van de aard en ernst van de aandoening. De logopedist richt zich niet alleen op de patiënt, maar ook aan de mensen in zijn of haar omgeving.
Oorzaken van dysartrie zijn bijvoorbeeld een beroerte (CVA), een hersentumor, een ongeval, een spierziekte zoals ALS (Amyotrofische Lateraal Sclerose) of een neurologische aandoening (ziekte van Parkinson). Deze aandoeningen komen voornamelijk voor bij volwassenen en ouderen, maar ook bij kinderen en jongeren kan een dysartrie ontstaan.
De communicatie bij mensen met dysartrie is gestoord, omdat ze moeilijk te verstaan zijn. Dit kan komen door een onduidelijke uitspraak, een te zachte en/of hese stem, en eentonig of nasaal (door de neus) spreken of een combinatie hiervan. Er zijn 5 verschillende soorten dysartriëen die op verschillende neurologische plekken ontstaan maar dit kunnen ook vaak combinaties zijn.
Bij een dysartrie door een beroerte is er vaak sprake van een verlamming van (een deel van) één kant van het aangezicht, waardoor de mimiek verandert. Speekselverlies of slikproblemen kunnen het gevolg zijn (zie bij slikproblemen bij volwassenen).
Hoe kan een logopedist je helpen?
Een logopedist kan je helpen om beter te praten, zodat anderen je beter kunnen verstaan. Dat doet die op deze manieren:
- De logopedist beoordeelt hoe goed de spieren in je gezicht werken. En hoe goed je stem nu is.
- De logopedist helpt je om goed rechtop te zitten als je eet, drinkt of praat.
- De logopedist geeft je oefeningen voor het gebruik van je stem. En om goed te ademen.
- De logopedist geeft adviezen aan de mensen om je heen.
Hoeveel last je hebt van dysartrie, bepaalt hoe goed de logopedist je kan helpen. Lukt het niet om met oefeningen verstaanbaar te praten? Dan zoekt de logopedist met jou een andere oplossing. Bijvoorbeeld:
- een gebarensysteem.
- een app of een apparaat waarmee je kunt communiceren.
Wat kan je zelf doen?
Heb je oefeningen gekregen van je logopedist? Oefen dan zo vaak als je kunt. En zo lang als je kunt.